Narcisme ontrafeld

Als coach voor slachtoffers van narcisme, is het mijn missie om je te helpen de patronen en dynamieken van narcisme te begrijpen. Op deze pagina vind je informatie die je kan helpen en hopelijk ook een stap dichter bij herstel.

Wat is narcisme?

“Narcisme” is een term die zijn oorsprong vindt in de Griekse mythologie. Volgens de bekendste versie "Metamorfosen van Ovidius" was Narcissus een jongeman van buitengewone schoonheid, zoon van de riviergod Cephissus en de nimf Liriope. Nog vóór zijn geboorte raadpleegden zijn ouders het orakel Tiresias om te weten welk lot hun zoon te wachten stond. Het orakel voorspelde dat hij een lang leven zou hebben, mits hij nooit zijn eigen gezicht zou zien.

Narcissus groeide op en wekte bewondering en liefde op, zowel bij mannen als vrouwen. Maar hij was trots en hoogmoedig. Onder de vele nimfen die zich in hem verliepen, was er één die hem innig liefhad: Echo. Zij was een nimf van uitzonderlijke charme en jeugdige schoonheid, die leefde tussen de bergen en grotten.

Volgens de mythe vergezelde Echo de godin Hera tijdens haar huwelijk met Zeus. Haar taak was Hera af te leiden met zang en praatjes, telkens wanneer Zeus zich begaf in zijn talloze liefdesavonturen met godinnen en stervelingen. Toen Hera de waarheid ontdekte, strafte zij Echo door haar stem weg te nemen, voortaan mocht zij slechts de laatste klanken herhalen van wat anderen in haar nabijheid spraken. Zo werd zij “degene die niet als eerste kan spreken, maar nooit kan zwijgen wanneer tot haar gesproken wordt”.

Echo werd verliefd op Narcissus, maar kon haar liefde niet uitspreken. Genegeerd en wanhopig trok zij zich terug in de grotten, waar zij langzaam wegkwijnde tot enkel haar stem overbleef, de echo die nog altijd in de bergen weerklinkt.

De goden straften Narcissus voor zijn minachting en zelfzucht: hij werd vervloekt om verliefd te worden op zijn eigen spiegelbeeld. Toen hij in het water van een stille vijver zijn gelaat zag, werd hij gegrepen door een onweerstaanbare betovering. Hij kon zijn blik niet meer afwenden en stierf, gevangen in de liefde voor zijn eigen beeld.

 

Het psychologische begrip “narcisme”

De term narcisme wordt gebruikt om een houding te beschrijven waarin een mens zijn eigen lichaam behandelt alsof het een object van verlangen is — een proces waarin hij zijn lichaam herkent en ermee samenvalt als met een beeld van zichzelf. De uitdrukking werd voor het eerst gebruikt door P. Nacke in 1899, en later verdiept door Sigmund Freud, die in zijn werk de verschillende lagen van dit fenomeen onthulde.

 

Primair narcisme

Wij worden geboren met narcisme. Vanaf het eerste moment van het leven bestaat er een vorm van liefde die gericht is op het eigen bestaan: het kind ervaart zowel zichzelf als de moeder die hem voedt als zijn eerste liefdesobjecten. Dit noemt Freud het primaire narcisme.

De eerste bevrediging van de driften vindt plaats in het auto-erotisme, het plezier dat het lichaam haalt uit zichzelf, zonder nog een “ander” te kennen. In deze vroege fase bestaat er geen vergelijking, geen onderscheid tussen het “ik” en iets buiten het “ik”.

De ouders spelen hierbij een cruciale rol: hun liefde is, in Freuds woorden, “het herboren narcisme van de ouders, getransformeerd in objectliefde”. Volgens Freud in zijn werk Inleiding tot het narcisme (1914–1916) ontwikkelt het ego zich door zich los te maken van dat primaire narcisme. Toch blijft er een diep verlangen bestaan om het te herwinnen, een heimwee naar de oorspronkelijke volmaaktheid.

Dat verlangen richt zich vervolgens op een ideaal ik: een beeld dat van buitenaf wordt opgelegd, dat men probeert te bereiken om de vroegere voldoening terug te vinden. De mens tracht dat ideaal te vervullen, in de hoop via dat pad de verloren eenheid van zijn eerste liefde te hervinden.

 

Secundair narcisme

Na enige tijd ontdekt de baby dat zijn lichaam grenzen kent. Hij voelt het gemis van de moederlijke borst, beseft dat zijn wensen niet altijd meteen vervuld worden, en leert dat er dingen zijn die buiten zijn macht liggen. Op dat moment begint de reis van verlangen, de zoektocht naar de liefde van de ander.

Wanneer die verlangens niet onmiddellijk worden bevredigd, ervaart het kind een wond in zijn oorspronkelijk narcisme. Het beseft dat “Zijne Majesteit de Baby” niet alles krijgt wat hij wil. Vanaf dan probeert het kind de liefde van de ander te winnen, door te behagen, door zich in te spannen, door te beantwoorden aan wat men van hem verlangt.

Zo ontstaat wat Freud secundair narcisme noemt: een terugkeer van de libido naar het ik, nadat het zich eerst op anderen heeft gericht. Het is een eeuwige kringloop tussen zelfliefde en verlangen naar de ander, een dans tussen spiegel en blik, tussen het ik dat zich zoekt en het beeld dat hem gevangenhoudt.

Zo wordt narcisme niet enkel een psychologisch begrip, maar ook een metafoor voor de menselijke conditie. Het herinnert ons eraan hoe kwetsbaar de grens is tussen zelfherkenning en zelfverlies, tussen liefde voor het eigen beeld en de nood aan de blik van de ander.

 

 

Narcistische Persoonlijkheidsstoornis

De Narcistische Persoonlijkheidsstoornis wordt gekarakteriseerd door een patroon van grootheidsgevoelens (in fantasie of gedrag), een constante behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie, dat begint in de vroege volwassenheid en aanwezig is in verschillende contexten. Dit wordt aangegeven door de aanwezigheid van ten minste 5 van de volgende 9 criteria:

1-Grootheidsgevoel: Het individu overdrijft prestaties en talenten en verwacht als superieur erkend te worden, zelfs zonder overeenkomstige prestaties.

2-Preoccupatie met fantasieën: Dromen van onbeperkt succes, macht, briljantheid, schoonheid of ideale liefde.

3-Geloof in eigen uniciteit: Geloven dat men "speciaal" is en alleen begrepen kan worden door, of zou moeten associëren met, andere speciale of hoogstaande mensen of instellingen.

4-Behoefte aan overmatige bewondering: Een constante behoefte aan bewondering van anderen.

5-Gevoel van recht: Onredelijke verwachtingen van speciaal behandelingsvoordeel of automatische voldoening van persoonlijke verwachtingen.

6-Exploitatie van anderen: Het gebruik maken van anderen om eigen doelen te bereiken.

7-Gebrek aan empathie: Onvermogen of onwil om de gevoelens en behoeften van anderen te erkennen.

8-Jaloezie: Vaak jaloers zijn op anderen of geloven dat anderen jaloers zijn op hen.

9-Arrogant gedrag: Gedragen op een arrogante of hooghartige wijze.

 

Bron: DSM-5-TR

Wat veroorzaakt de ontwikkeling van een Narcistische Persoonlijkheidsstoornis?

Is deze stoornis het resultaat van genetische aanleg, of van ervaringen in de vroege kindertijd? Volgens de DSM-5 kunnen biologische factoren bijdragen aan de ontwikkeling van een Narcistische Persoonlijkheidsstoornis.

Bepaalde theorieën stellen dat verzorgers het kind mogelijk niet op de juiste manier hebben behandeld. Ze kunnen overdreven kritisch, beperkend of zelfs onderdrukkend zijn geweest, of juist het kind buitensporig hebben geprezen of bewonderd, beide vormen van ouderlijk gedrag worden beschouwd als ongepast en kunnen leiden tot een vorm van misbruik.

Onderzoek suggereert dat in een gezin waarin één ouder een pathologie (genetische factor) heeft of misbruikend is, een kind de stoornis kan ontwikkelen, terwijl een ander kind in hetzelfde gezin dat niet doet. Dit ondersteunt de theorie van een predispositie voor de ontwikkeling van de stoornis.

Daarnaast kan deze aanleg of kwetsbaarheid worden geactiveerd door misbruik of trauma dat het kind heeft ervaren.

Wil je nog meer inzichten en wekelijks tips? Volg mij op Instagram  or YouTube voor updates.

Instagram: @ramosramosnl

YouTube:@ramosramosnl

Voor meerdere posts en videos volg me op Instagram en YouTube